Eerlijk dorp
Eerlijk dorp
We lagen op de bank, laatste seizoen Breaking Bad. Voor de deur stond een afvaardiging van de Vomar uit ons dorp, twee vrouw sterk. Ik kende de gezichten. Natuurlijk kende ik de gezichten, ik kom daar bijna iedere dag, maar zonder bedrijfskleding moest ik toch even nadenken.
„Ja, van de Vomar…”, zei de oudste.
Haar jongere collega vanaf haar fiets: „Ik denk dat jij iets kwijt bent…”
Portemonnee, ik zocht hem al de hele dag.
Een klant was hem komen brengen, ze had hem gevonden in de struiken tegenover de supermarkt. Er zat twintig euro in, al mijn pasjes, wat bonnetjes en een zwemkaart.
Ik wilde ze de twintig euro geven, maar die hoefden ze niet.
„Wij zijn gewoon eerlijk”, zei de oudste vrouw. „Er is hier geen politiebureau, dus de mensen brengen alles naar ons. We kijken in iedere portemonnee, maar halen er niets uit.”
Die vanaf de fiets: „Je kijkt er wel in, maar wat we zien, laten we zitten. We hebben de halve dag op je zitten wachten, maar toen je maar niet kwam, zijn we ’m zelf maar gaan brengen. We wisten toch wel waar je woont.”
„Ja”, zei de andere Vomar-medewerker, „dat is het voordeel van een dorp. Iedereen weet waar je woont. En dat de mensen hier eerlijk zijn, dat wil ik ook wel even gezegd hebben.”
Die vanaf haar fiets: „Eerlijk duurt het langst.”
Mijn vriendin meldde zich nu ook bij de deur.
‘Geweldig dat jullie zijn portemonnee terugbrengen!” Tegen mij: „Heb je ze iets gegeven?” „Ze willen niets”, zei ik.
De oudste medewerker veegde haar bril af aan haar mouw en zei dat ze bij nader inzien wel taart lustte.
„En de rest van mijn collega’s ook, denk ik.”
Die vanaf de fiets: „En dat u opschrijft dat de mensen hier eerlijk zijn.”
De volgende ochtend ging ik naar de bakker.
Ze wisten al dat ik zou komen, maar ze hadden geen taart.
„Grote taarten moet je een dag van tevoren bestellen. Je kunt wel twee kleine taarten kopen, maar een grote is leuker natuurlijk. Ze zijn daar met een stuk of tien.”
Ik kocht twee kleine taarten.
Bij de sigarettenbalie in de supermarkt zagen ze me al aankomen.
„Met twee taarten”, zei het meisje dat de tas aannam, „want een grote moet je een dag van tevoren bestellen.”
Iedereen weet hier alles, soms nog voordat het gebeurt.
Had ik al gezegd dat de mensen hier heel eerlijk zijn?
Bron: NRC